K

A.C.M. Kappelhof HHSG-1 1991 De Heren Drossaarden van Valkenburg (1364-1672). 7-75
De auteur behandelt het verloop van de geschiedenis van Valkenburg in het tijdvak 1364-1672. Aan de hand van geraadpleegde literatuur en eiogen archiefonderzoek slaagt hij er niet alleen in om de respectievelijke drossaard van Valkenburg een voor een aan een nadere studie te onderwerpen, maar tevens geeft hij inzicht in de politieke strijd van het machtige Brabant eb vervolgens van de Bourgondische heren om de Landen van Overmaas. Daarnaast verschaft hij de lezer inzicht in de toestand van de burcht van Valkenburg en de diverse bestuurlijke structuren. Tevens worden inhoud en betekenis van de functie van kastelein-drossaard en hun relaties met de heer op zorgvuldige wijze beschreven. Dit artikel is eigelijk van belang voor allen die een goed inzicht willen verkrijgen in de politieke geschiedenis van onze streek van de 14e tot en met de 17e eeuw.
Barry Kerckhoffs HHSG-30 2021 De tuin van Villa Kanjel. Veranderingen in het landschap van de Kanjel in Meerssen. 120-135
Barry A.F. Kerckhoffs richt de schijnwerper op de landgoederenzone rondom Meerssen. Hij beschrijft de geschiedenis van de tuin van La Petite Suisse onder de titel Villa Kanjel in het landschap van de Gelei en de Kanjel. Deze villa maakt deel uit van het ‘parkensysteem’ van Petrus Regout. Hij heeft deze landhuizen, rijk geïllustreerd, laten beschrijven in het Album dédié à mes enfants et mes amis (Album opgedragen aan mijn kinderen en mijn vrienden) uit 1868. Villa Kanjel ligt samen met Vaeshartelt, Klein Vaeshartelt, La Grande Suisse en Villa Kruisdonk in de huidige landgoederenzone. De tuinhistorische beschrijving van villa Kanjel begint echter al eerder. In deze bijdrage wordt ingegaan op het ontstaan en de wijzigingen in de tuin bij de villa sinds 1820 tot nu.
H. Keulen HHSG-6 1996 Van Ignatiuscollege tot Academie voor Bewustzijnsontwikkeling. 185-224
Ooit was het Collegium Maximum van de Duitse jezuïeten bij Valkenburg het belangrijkste college van de hele Jezuïetenorde. Toen het gebouwd werd, was dit het grootste gebouw in de provincie Limburg. Het was een heel lang leven toebedacht en zou de eeuwen trotseren. Enkele jaren terug werd het eerste eeuwfeest (1894-1994) herdacht, maar wel met heel andere bewoners dan waarvoor het ooit werd opgericht. De eerste eeuw van het gebouw en zijn bewoners worst beschreven. Gebeurtenissen en ontwikkelingen op het wereldtoneel en in Nederland hadden rechtstreeks invloed op de bewoning.
H. Keulen HHSG-10 2000 Kerkgeschiedenis 1900-2000 in het gebied van het Geuldal. De reguliere geestelijkheid. 145-178
Huub Keulen gaf zijn bijdrage de titel Mannelijke religieuze congregaties en ordes in het Geuldalgebied (1900-2000). In het Geuldalgebied vestigden zich een zevental mannelijke religieuze congregaties en ordes. Zij waren uit hun vaderland verbannen, waren vaan oorsprong Duits of Frans. Vijf communiteiten kwamen voor 1900 hierheen, de twee andere rond 1920. De beide wereldoorlogen veranderden soms drastisch hun leven en voortbestaan. Vervolgens bracht het tweede Vaticaanse Concilie nagenoeg alles in beweging. De hier gevestigde kleine en grote seminaria werden opgeheven, één nieuwe opleiding werd opgericht. In de daarop volgende jaren sloeg de vergrijzing onder de religieuzen toe en de doelstellingen van de communiteiten moesten vrijwel overal aangepast en bijgesteld worden. In deze bijdrage worden de banden met de streek nader uitgewerkt en zijn de actuele perspectieven aangegeven.
H. Keulen HHSG-11 2001 Van Aalbeek naar Montana. Een landverhuizing naar de USA in 1913. 123-168
Overzeese landverhuizingen waren in Zuid-Limburg voor het midden van de 20e eeuw bijna geheel onbekend. Limburg kende wel van oudsher de trek naar België en Duitsland, zeker vóór 1914 toen de provincie als het ware nog een land zonder grenzen was- Dit werd niet als emigratie gezien, maar als wonen en werken in Aken of Luik. Over de oceaan trok men zelden. Waarom greep het gezin van Pie Habets en Maria Bours in 1913 wel de kans om zo ver van huis een nieuw bestaan op te bouwen?
H. Keulen HHSG-13 2003 Boerenmigratie naar Luxemburg tussen 1951 en 1960. 7-48
In de jaren vijftig van de twintigste eeuw trokken heel wat jonge boeren alleen of met hun gezin naar het nabij gelegen Luxemburg. Vooral vanuit Zuid-Limburg waagden velen deze stap, die klein leek, maar toch uiteindelijk een diepingrijpende keuze voor de rest van hun leven bleek te zijn. De bedreigingen in de agrarische situaties in Zuid-Limburg en de kansen in Luxemburg vormen motieven. De auteur schetst vervolgens de hulp die de migranten kregen van de LLTB en de geestelijkheid. De pioniersperiode op de pachtboerderijen, het ingroeien in taal en cultuur in Luxemburg en de contacten met het thuisfront in Zuid-Limburg passeren vervolgens de revue. Vooral de tweede en de derde generatie integreert volledig. Een boerenbestaan is ook in Luxemburg voor steeds minder mensen weggelegd. De dienstensector biedt evenwel volop werkgelegenheid en daar hebben de nakomelingen van de Zuid-Limburgse boeren andere, rijke, maar nooit beoogde kansen gevonden.
A.H.M. Kistermann HHSG-4 1994 Het ‘Miljoenenlijntje’. 180-197
In 1919 werd besloten een spoorlijn voor personenvervoer aan te leggen van Simpelveld via Kerkrade naar Schaesberg. Met de aanlag daarvan werd begonnen in 1925. Het aan te leggen traject bedroeg 12,5 kilometer. De kosten bedroegen bijna dertien miljoen gulden. Het ‘Miljoenenlijntje’ werd letterlijk en figuurlijk het kind van de eigen rekening. In 1986 viel het doek over deze spoorlijn.
Bas van de Klundert HHSG-30 2021 Willem van Konijnenburg. Schilder van zijn geliefde Geuldal. 90-118
De Haagse kunstschilder Willem van Konijnenburg (1868-1943) was half Limburgs en voelde zich nergens zo goed thuis als in het Geuldal. Na zijn afstuderen aan de Academie van Beeldende Kunsten te Den Haag begint de Limburgse periode waarin hij hoofdzakelijk landschappen schildert in en rond Meerssen. Van Konijnenburg toont de landschappen op nationale én internationale tentoonstellingen waar de authentieke werken zowel positieve als negatieve reacties oproepen. Commercieel succes blijft uit maar het artistieke succes is groot; in de Zuid-Limburgse landschappen ontstaan vele kenmerken die later uitgroeien tot de eigenzinnige beeldtaal waarmee Willem van Konijnenburg in 1917 nationaal doorbreekt. Limburgse onderwerpen zijn vaak in het latere oeuvre te herkennen.
H.C. Knook HHSG-4 1994 Bouwhistorisch onderzoek van het voormalig Norbertinessenklooster van Houthem Sint Gerlach in 1993. 7-38
In de zomer van 1993 werd er door de Technische Universiteit Delft, faculteit der Bouwkunde, onderzoek verricht naar de bouwgeschiedenis van een deel van het voormalig Norbertinessenklooster van Houthem Sint Gerlach. Dit artikel bevat een verslag van de in meer dan een opzicht verrassende vondsten.
H.C. Knook en H.M.M. Kwakkernaat HHSG-5 1995 Opgravingen Klooster Houthem-St. Gerlach. 7-29
Sinds de zomer van 1993 vinden er opgravingen plaats op het landgoed St. Gerlach als vervolg op het bouwhistorisch onderzoek door de Technische Universiteit van Delft. In samenwerking met de Archeologische Werkgroep Valkenburg en de Heemkunde Vereniging Houthem-Sint Gerlach werden een vijfentwintigtal werkputten gemaakt en onderzocht. Het artikel is een verslag van een speurtocht naar overblijfselen van het klooster uit de 12e en 13e eeuw. Een globale beschrijving van de vondsten is erin opgenomen.
H.C. Knook. HHSG-6 1996 Château Sint-Gerlach. Van Kluizenaarsverblijf tot hotel-restaurant. 7-67
Zie L.J.J. Willems
M. Kocken HHSG-14 2004 De Romeinse wachtpost op de Goudsberg. 61-86
Zie Jos Bazelmans
J.C.A. Kolen, D. de Loecker, A.J. Groenendijk en J.P. de Warrimont HHSG-8 1998 Midden-paleolithische voedselverzamelaars in en rond het Geuldal. 187-204
In 1989 werd te Colmont (Ubachsberg) een midden-paleolithische vindplaats ontdekt. Deze ontdekking was het uitgangspunt van een onderzoek naar de wijze waarop Midden-paleolithische voedselverzamelaars gebruik maakten van de pleistocene beekdallandschappen. De sporen die bijvoorbeeld Neanderthalers achterlieten worden met elkaar vergeleken. Gegevens uit het Geuldal zijn aangevuld met waarnemingen uit andere delen van het Zuid-Limburgse lössgebied.
J. Korsten HHSG-10 2000 Met gezamenlijke krachten. Georganiseerde landbouw in Zuid-Limburg. 271-295
Met deze titel beschrijft Jan Korsten met behulp van de archieven van enkele afdelingen van de Limburgse Land – en Tuinbouwbond, die vlak voor de vorige eeuwwisseling werden opgericht, de agrarische ontwikkelingen in het zuiden van Limburg. De auteur beschrijft onder meer het efficiënter en effectiever kunstmestgebruik, het uitbannen van runder-TBC en de streekverbetering. Hij toont ons hoe het gemengde weidebedrijf met de karakteristieke hoogstamboomgaarden plaats maakte voor grootschaligere, meer gespecialiseerde bedrijven en hoe door een beter graslandbeheer en veeverbetering de melkproductie per koe snel steeg. Dientengevolge passeerde in 1965 in Epen de eerste Limburgse koe de magische grens van 100.000 kg melk. Jan Korsten laat ook zien hoe na de Tweede Wereldoorlog het aantal agrarische bedrijven dramatisch terugliep. Hij beschrijft verder dat agrarische belangen meer en meer moesten concurreren met andere belangen, zoals het landschappelijke.
D. Krikke HHSG-11 2001 Heilige Grond, archeologie in en rond het Geuldal. De vormgeving van poelen en putten. 109-122
Poelen en waterputten zijn eeuwen1ang beeldbepalend geweest voor de centra van vele gehuchten, dorpen en soms ook. steden. Bij een waterpoel kwamen in het algemeen drie of vier wegen samen. Waterputten lagen zo gunstig mogelijk.Dat is niet het gevalbij de beerputten. Deze, voor de archeologie zo belangrijke bron, lag waar mogelijk in een hoekje achteraf.
D. Krikke en L. Emmen HHSG-16 2006 Archeologische vondsten uit de gracht van kasteel Genhoes te Oud-Valkenburg. 192-208
In 1998 is de gracht rond kasteel Genhoes uitgebaggerd. Een deel van het slib is door de Archeologische Werkgroep Valkenburg onderzocht op de aanwezigheid van archeologisch materiaal. Er zijn meer dan vijfduizend vondsten geregistreerd, waaronder ongeveer drieduizend scherven uit keramisch materiaal.
M. Krutzen en J. Odekerken HHSG-21 2011 Frans Odekerken (1880-1970), reclasseringsambtenaar uit Strucht. 274-291
Een van de grondleggers en pioniers van het reclasseringswerk in het arrondissement Maastricht was Frans Odekerken. Hij groeide op in Strucht als tweede zoon uit een gezin van tien kinderen. De gezinsveranderingen en de inwonende grootouders Lelkens-Coenjaerts drukten een grote stempel op zijn verdere persoonlijke ontwikkeling. Na een glansrijke carrière als politiebeambte (1903-1936) werd hij reclasseringsambtenaar bij de Rooms-Katholieke Reclasseringsvereniging (1936-1945) te Maastricht. Door zijn respectvolle reputatie als mens en als vakman bracht hij de Maastrichtse reclassering op de kaart: toenmalige werkers in de strafrechtspleging spreken van ‘de periode Odekerken’. Ofschoon Odekerken al meer dan 40 jaar geleden overleden is, is zijn hoogstaande beroepsmoraal nog steeds een voorbeeld en inspiratiebron voor huidige generaties reclasseringsmedewerkers.
H. Kwakkernaat HHSG-5 1995 Opgravingen Klooster Houthem-St. Gerlach. 7-29
Zie H.C. Knook
H. Kwakkernaat HHSG-6 1996 Château Sint-Gerlach. Van Kluizenaarsverblijf tot hotel-restaurant. 7-67
Zie L.J.J. Willems
H. Kwakkernaat HHSG-9 1999 “Heilige Grond”, archeologie in en rond het Geuldal in 1998/1999. 288-297
In het Geuldal worden ieder jaar door archeologen, zowel professionals als amateurs, waarnemingen verricht en vondsten gedaan. In dit jaarboek starten we met een archeologische kroniek van het Geuldal. Wij hopen op deze wijze een breed publiek kennis te laten maken met interessante archeologische zaken. In deze kroniek worden onder meer een spectaculaire Romeinse vondst uit Overst-Voerendaal, een gravure op een vuursteen en een rijke vondst van Middeleeuws schoeisel uit de beerputten van het voormalig klooster Houthem-Sint Gerlach beschreven.
H. Kwakkernaat HHSG-15 2005 Valkenburg Vestingstad. 305-343
Nieuwe inzichten op grond van recente archeologische waarnemingen en kritische studie van oud en nieuw beeldmateriaal. Aangevuld met veel nieuw beeldmateriaal, foto’s zowel als onbekende historische tekeningen en met een nieuwe getekende reconstructie van de vestingstad. De laatste vijftien jaar is er veel toegevoegd aan de kennis omtrent de – voor Nederland – unieke combinatie van hoogteburcht en vestingstad Valkenburg. De schaarse overblijfselen van de drie stadsmuren, poorten en verdedigingstorens bleken, aangevuld met aandachtige bestudering van de beroemde kaart van Van Deventer, nieuw archeologisch onderzoek en kritische beschouwing van het schaarse nagelaten beeldmateriaal veel meer geheimen prijs te geven dan ooit verwacht werd.