V

G.H.A. Venner HHSG-7 1997 Zegels in het archief van de proosdij van Meerssen. 7-24
Het archief van de proosdij van Meerssen bevat 26 zegels uit de Hoge Middeleeuwen, waarvan tweederde nog niet eerder werd gepubliceerd. Zegels dienden om overeenkomsten, privileges of schenkingen te bekrachtigen. Zij gaven bewijskracht aan het geschreven woord. Omdat de stempels door zilversmeden werden vervaardigd, waren zij vaak kleine kunstwerken van hoog artistiek niveau. Zegels zijn thans van belang voor allerlei vormen van historisch onderzoek. Onder de zegels in het archief van de proosdij bevinden zich enige, zeker voor Nederland, unieke exemplaren.
G.H.A. Venner HHSG-28 2018 Zegels in het archief van het klooster Sint-Gerlach te Houthem vóór 1301. 144 – 167
Het zegel wordt gezien als de voorloper van de handtekening. Wist u dat het zegel in de loop der eeuwen verschillende functies heeft gehad? Het fungeerde als bewijsmiddel, als statussymbool, als kunstwerk èn natuurlijk als historische bron.
Deze bijdrage van Gerard Venner laat u kennismaken met de zegels uit het archief van het klooster Sint-Gerlach te Houthem. Het betreft zegels van de opeenvolgende heren van Valkenburg, andere adellijke personen, bestuurders en van destijds regionaal belangrijke kloosters en kapittels.
G.J.B. Verbeet HHSG-26 2016 Het strategisch belang van de beide Limburgen en van het Geuldal tijdens de Eerste Wereldoorlog 138-159
Terwijl de strijd aan het IJzerfront historisch steeds in de schijnwerpers staat, is aan het verzetswerk vanuit de beide Limburgen tot nu toe weinig of geen aandacht besteed. Het doorgeven van berichten over Duitse militaire transporten is echter van cruciaal belang geweest voor de geallieerde oorlogsvoering. Hoe was dit spionagenetwerk opgebouwd? Hoe functioneerde het en hoe was de situatie in het Geuldal?
Ir. Hans Vermeer HHSG-21 2011 Strijd om het hart van Zuid-Limburg. 50 jaar ruilverkaveling Ransdalerveld. 232-273
In 1959 startte de uitvoering van de eerste echte ruilverkaveling in Zuid-Limburg. De Cultuurtechnische Dienst als verantwoordelijke rijksdienst voor verbetering van de landbouwkundige infrastructuur zag de ruilverkaveling ‘Ransdalerveld’ als mogelijkheid om ervaring op te doen in het Heuvelland, om daarna grotere projecten (Mergelland) te kunnen aanpakken. De cultuurtechnici zagen de ruilverkaveling ook als een middel om de oprukkende verstedelijking in Zuid-Limburg een halt toe te roepen. Het was het samenspel tussen de cultuurconsulent Krugers en secretaris Eussen van het waterschap Geleen-en Molenbeek dat in 1943 tot een eerste aanvrage leidde. Beiden waren overtuigd van de noodzaak dat de Zuid-Limburgse landbouw moest moderniseren. Krugers had een belangrijke positie binnen de Cultuurtechnische Dienst. De compassie met zijn geboortedorp speelde bij Eussen een belangrijke rol. Eussen en Krugers schoven de burgemeester van Voerendaal naar voren als degene die het initiatief voor aanvrage van een ruilverkaveling in te dienen. De Cultuurtechnische Dienst werkte ondertussen al in de oorlogstijd aan de voorbereiding totdat de oorlogsomstandigheden dat uiteindelijk onmogelijk maakten. Na de oorlog trad in de voorbereiding aanzienlijke vertraging op door onduidelijkheid over het toekomstig tracé van de autoweg Heerlen-Maastricht. Toenemend verzet van de zijde van Staatsbosbeheer zorgde ervoor dat de ruilverkaveling van start ging zonder dat de weg vooraf werd ingepast. Het was de eerste stap in het afblazen van de rijksweg door het Ransdalerveld. Conflicten waren er ook rond het behoud van holle wegen die niet meer voor de landbouw nodig werden gevonden. Het behoud daarvan mislukte door onvoldoend beheer en door het verzet van de boeren. In de ruilverkaveling tekenden zich de allengs zwaardere belangenconflicten tussen landbouw, natuur en recreatie af. Na de jaren zestig zou met behulp van de bredere landinrichting worden geprobeerd om dergelijke conflicten tot oplossing te brengen. Dat was hier nog niet het geval: boeren zouden geen behoefte aan recreatie hebben, zoals reclamanten tegen de recreatievoorzieningen in het ruilverkavelingsplan bij de stemming opmerkten. De ruilverkaveling was meer dan herindeling van de grond. Ze ging samen met een streekontwikkelingsproject waarbij modernisering van het landbouwbedrijf in velerlei facetten centraal stond. De boer moest zich specialiseren, manager van zijn bedrijf worden. In de wederopbouwjaren leek niet alleen het land , maar ook de samenleving nog volop maakbaar.
Ir. Hans Vermeer HHSG-22 2012 Een bijzonder lijntje van amper 8 km .. 12-67
De spoorlijn Heerlen-Schin op Geul wordt tussen 1912 en 1914 aangelegd. Een spoorlijntje van geringe lengte , maar met een bijzondere geschiedenis. De lijn is bedoeld als een belangrijke schakel in het kolenvervoer van de zich snel ontwikkelende Heerlense mijnindustrie. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog wordt de lijn in gebruik genomen. Onder druk van de omstandigheden dwingt de minister personenvervoer af. Na de sluiting van de mijnen vermindert het personenvervoer op deze lijn en wordt uiteindelijk afgestoten. Deze spoorlijn is met zijn karakteristieke kunstwerken en stations, ontworpen door ir W.G. van Heukelom, een belangrijk stuk Nederlands erfgoed.
Ir. Hans Vermeer HHSG-22 2012 What ’s in a name: Schin op Geul of Schin op Geulle. 68-75
Eind negentiende eeuw heet de gemeente Schin op Geul. De minister van Binnenlandse Zaken gaat in 1896 er van uit dat de gemeentenaam Schin op Geulle moet zijn. Staatsspoor geeft het nieuwe station in 1913 echter de naam Schin op Geul. Met de groei van het toerisme ervaart men de discrepantie tussen stationsnaam en gemeentenaam als hinderlijk. De gemeente verzoekt de minister van Binnenlandse Zaken dan ook beleefd om in het vervolg de naam Schin op Geul te mogen gebruiken. Deze geeft de gemeente, weliswaar in minder hoffelijke bewoordingen, haar zin.
Ir. Hans Vermeer HHSG-23 2013 De beeldvorming rond het Heuvelland gedurende 150 jaar: van exotisch buitenland tot rijk leven. 6-71
Het noord-Nederlandse beeld van het Heuvelland is aanvankelijk exotisch, paradijselijk zelfs: een aantrekkelijk vakantieoord. Men vindt het gebied vrij van de thuis ondervonden dwang en regulering. Het sterk versnipperde zuiden zelf is juist op zoek naar verbondenheid en economische ontwikkeling. Bestuurlijk probeert men meer samenhang in het Heuvelland te brengen. De verschillende beelden veroorzaken ook wrijvingen en misverstanden, zoals rond plannen voor stuwmeren in het Geuldal, de Mergelland-route en Primosa. Alle pogingen, zoals de aanwijzing tot nationaal landschap, ten spijt stolt de rijke geschiedenis van het Heuvelland niet in een concreet beeld. Wat na 150 jaar overheerst is een gevoel. De gevoelswaarde van het rijke leven in Zuid-Limburg dat nu via marketing aan de man wordt gebracht.
Ir. Hans Vermeer HHSG-24 2014 Vakantie, recreatie en volksopvoeding in de naoorlogse jaren in Zuid-Limburg. 19-46
Zuid-Limburg was voor de Tweede Wereldoorlog bij de Nederlandse elite in trek als vakantiegebied. Na de oorlog kwamen vakantie en recreatie steeds meer binnen het bereik van grote groepen van de bevolking. Tegelijkertijd streefden overheid en kerk naar beteugeling van anarchie en zedenverwildering. Wildgroei in gemeentelijke regelgeving leidde er zelfs toe dat onder druk van de ANWB minister-president Beel zelf een ontwerp van een Kampeerwet opstelde. Het zou echter 40 jaar duren voordat er daadwerkelijk zo’n wet zou komen. Ook de kerken namen initiatieven om tot zinrijke vrijetijdsbesteding te komen. Zo startte de Nederlands Hervormde kerk in Gulpen een eigen pastoraat voor vakantiegangers uit het westen van het land. Het verdwijnen van die toeristenkerk is de aanleiding voor deze bijdrage.
Ir. Hans Vermeer HHSG-25 2015 De ontwikkeling van het waterbeheer in het zuiden van de provincie Limburg. 141-179
In laag-Nederland behoort het waterschap tot de oudste vormen van openbaar bestuur. In Zuid-Limburg is het 80 jaar geleden een onbekend fenomeen. De waterhuishouding is op dat moment bestuurlijk versnipperd. De Geul kent al lang problemen door erosie en vervuiling door de mijnen in het Belgische deel van het stroomgebied van de rivier. Voor het Rijk zijn grote belangen in het geding. Het duurt tot ver na de Tweede Wereldoorlog voordat de beken weer schoon zijn. Door fusies met het Midden-Limburgse waterschap de Vlootbeek en uitbreiding met het beheersgebied van Roer, Geul en Gulp ontstaat midden jaren tachtig het waterschap Roer en Overmaas.
Ir. Hans Vermeer HHSG-25 2015 Hendrik August Eussen. …der Harie, der jòng va gen Gracht. 96-104
Hendrik August Eussen (1901-1954), de eerste secretaris-penningmeester van het waterschap Geleen-en Molenbeek (met zijtakken) speelt een belangrijke rol in het maatschappelijk leven van zijn tijd. Er wonen twee zielen in zijn borst. Hij is een warm pleitbezorger van vernieuwing en rationalisatie. Hij schrijft aan de andere kant ook gedichten in het dialect, waarin hij soms op sentimentele wijze een verdwijnend Limburg portretteert. Hij ziet in het grensoverschrijdend karakter van de Zuid-Limburgse beken een argument in de annexatiediscussie volgend op de Tweede Wereldoorlog.
Ir. Hans Vermeer HHSG-26 2016 Verbindende stroom. 14-45
Aan het begin van de twintigste eeuw start de elektrificatie van Nederland. Het Geuldal, gelegen de industriestad Maastricht en de opkomende Staatsmijnen profiteert daar snel van. In 1909 wordt de Stroomverkoop Maatschappij SVM opgericht. Die gaat stroom leveren aan gemeenten en (grote) ondernemingen in Zuid-Limburg. Het aantal aansluitingen breidt snel uit. De Eerste Wereldoorlog functioneert vervolgens als katalysator. Sinds 1917 is de SVM al als het ware een provinciaal nutsbedrijf. Dat wordt geformaliseerd in 1932 als PLEM. Vervolgens worden elektriciteitsnetwerken gekoppeld. Direct na de bezetting wordt begonnen met de koppeling over de landsgrens heen met het netwerk van het Duitse RWE. De aansluiting komt bij Schoonbron. Deze wordt pas na de bevrijding voltooid.
A. Verpoorte, M. Langbroek en B. Voormolen HHSG-12 2002 Het Midden-Paleolithicum van het Limburgse heuvelland. Resultaten van veldwerk te Colmont (gemeente Voerendaal). 133-152
De oudste sporen van menselijke bewoning in Limburg en omstreken zijn vuurstenen werktuigen, achtergelaten door Neanderthalers. Meestal gaat het om oppervlaktevindplaatsen die door toegewijde amateur-archeologen ontdekt zijn. Ze vormen onze enige bron van informatie over het leven van Neanderthalers in de hoger gelegen delen van Limburg. Kleinschalig archeologisch veldwerk op de oppervlaktevindplaats Colmont-Ponderosa geeft een beter inzicht in de ontstaansgeschiedenis, aard en waarde van dit soort vindplaatsen.
B. Voormolen HHSG-12 2002 Het Midden-Paleolithicum van het Limburgse heuvelland. Resultaten van veldwerk te Colmont (gemeente Voerendaal). 133-152
Zie A. Verpoorte